Prosecco

De naam Prosecco voor bepaalde mousserende wijnen komt van de gelijknamige (witte) druivensoort.

Historisch gezien wordt deze druivensoort geassocieerd met de hooglanden rond Treviso in de wijnstreek Veneto (Italië). De kleine regio, gelegen op ongeveer 50 kilometer ten noorden van Venetië tussen Conegliano, Follina en Valdobbiadene, heeft een goede reputatie opgebouwd bij veel liefhebbers van mousserende wijn, vooral in de vorige eeuw met zijn Prosecci van hoge kwaliteit.

Inferieure imitaties met de naam (en variaties op de naam) Prosecco uit andere delen van de wereld dwingen kenners om naar de etiketten op deze Mousserende wijn speciale aandacht.

Prosecco mousserende wijnen zijn qua smaak niet bijzonder zoet. Het restsuiker in veel Prosecco's van hoge kwaliteit is slechts 7 tot 10 g/liter. Bij champagnes zou dit overeenkomen met de dosering van een brut.

Ze worden zonder uitzondering gekenmerkt door opmerkelijke fruitige aroma's. Prosecco wijnen zijn er als gewone stille wijn (Prosecco tranquillo), als half-mousserende wijn (Prosecco frizzante of een half-mousserende wijn) of als mousserende wijn (Prosecco spumante of een mousserende wijn). Tijdens het productieproces ondergaat de wijn een tweede gisting in grote stalen tanks onder druk. Suiker en gekweekte gisten worden dan aan de (stille) wijn toegevoegd om deze tweede gisting op gang te brengen.

Na deze gisting wordt de nu mousserende wijn onder druk gebotteld, gekurkt en afgeleverd. Het alcoholpercentage is ongeveer 10 -11%.

De ideale drinktemperatuur is 6-9°C. Deze mousserende wijn wordt vaak geserveerd in standaard champagneglazen. Over het algemeen moet Prosecco jong worden gedronken, dat wil zeggen dat hij niet lang moet worden bewaard.

 

 

Terug naar de woordenlijst | Je was hier: Prosecco